op maandag
maar ook op dinsdag
en zéker op woensdag
zelfs op donder-dag waait er geen wind
op vrijdag schijnt altijd de zon
en op zaterdag reikt mijn geluk tot de horizon.
GROWTH The only thing Constant in this world Is Change That's Why Today I take life as it comes
Ik wilde eigenlijk zes broden, maar nam er vier. De rij werd langer en ik voelde me bezwaard. Bij het bestellen van nog twee croissantjes durfde ik de dame achter de balie al niet meer aan te kijken. Met grote passen had ze rondgelopen om mijn bestelling bij elkaar te scharrelen en deze in een moordend tempo in sneetjes te snijden. Iedere paar seconden had ze me eerst aangekeken om daarna haar ogen over de steeds langer wordende rij te laten glijden.
De mensen stonden rustig te wachten, snoven de heerlijke geur van het verse brood nog eens op en genoten van de stilte zonder de kinderen die ze zojuist de school in hadden gezwaaid. Er was nog een collega, die hield zich bezig met het verplaatsen van dingen en had derhalve geen tijd om klanten te helpen. Maar ach, het was vrijdagmorgen, het weekend stond voor de deur, waar zouden we ons druk om maken.
Het afrekenen begon. Ik vroeg of ik de broden vast in de tas kon doen, een poging om constructief mee te denken. Des te sneller zou ik weer weg zijn. Ze keek me vinnig aan, schudde wild haar hoofd. 'Als ik het aangeslagen heb, kunt u het in uw tas doen. Zo werkt dat he?' Ik kon niet zien wanneer ze wat aansloeg. Om mezelf toch nuttig te maken, haalde ik dan maar vast mijn Piggy-pas te voorschijn. Een spaarsysteem om als bedrijf de loyaliteit met je klanten te versterken. Het apparaat sprong aan en ik hield mijn pas ervoor. 'Nee!' schreeuwde de dame van de bakkerij, waarop de rij achter mij een sierlijke wave maakte. 'Dat ding weet toch nog niet hoeveel u moet betalen!' Haar blik was scherp als de messen in haar broodsnijmachine. 'Sorry,' stamelde ik. 'Ik wist niet...' Mijn reactie herinnerde haar aan haar taak van klantvriendelijkheid. Ze herpakte zich: 'dan weet u dat voor de volgende keer.'
'€14,60 graag.'
'Alstublieft'
'Dankuwel'
Een harde werker, zonder meer.
In beide boeken die ik lees, gaat het op exact hetzelfde moment over een hamster die op tragische wijze aan zijn eind komt. Even denk ik dat ik moet stoppen met synchroon boeken lezen, dat ik er te oud voor word. Tot zover de meevaller.
De hamster in boek 1 heet Archibalt en zijn elfjarige baasje denkt dat hij verhongerd is door haar afwezigheid. Tiesje is de hamster in boek 2, die door de broer van de hoofdpersoon wordt vermoord in een glas water en zij deed niks, zij lachte alleen.
Mijn eigen hamsterervaringen getuigen niet van veel meer barmhartigheid. Eerst was daar Pitje, toen Witje, toen Watje. Ze hebben allemaal niet lang geleefd. Mijn broer, zus en ik wilden dolgraag een huisdier, maar vanaf het moment dat de eerste hamster daadwerkelijk met zijn kraaloogjes de huiskamer in staarde, hadden we er toch maar bar weinig interesse in. Vermoedelijke doodsoorzaak van het pluizige drietal: gebrek aan aandacht. Zozeer zelfs dat we Pitje levend begraven hebben. Per ongeluk, dat wel. Nadat iemand ons vertelde dat hamstertjes een koud balletje worden als ze hun winterslaap houden, hebben we hem direct opgegraven. Eenmaal op de verwarming opende Pitje weer vrolijk de oogjes.
Na Watje was het klaar. Het mocht niet meer. Reden temeer om in het diepste geheim een nieuwe hamster te verwelkomen. Stip kreeg een stuk meer aandacht dan Pitje, Witje en Watje bij elkaar. In de schuur hadden mijn broer en ik zelf een hok voor Stip getimmerd, dat goed verstopt zat achter een van de levensgrote schilderijen op zijn kamer. Zodra we thuis van school waren, mocht Stip uit zijn schuilplaats en speelden we met hem, tot mijn broer allergisch bleek. De huisarts kon maar niet begrijpen dat wij geen huisdier hadden. 'Misschien de hond van mijn vriend Danny?' opperde mijn broer met een klein straaltje zweet op zijn pezige jongensrug. Stip verhuisde naar mijn kamer. Het schilderij kon niet zonder meer mee, daarom kreeg het pluizenbolletje een plek in de kast onder mijn bureau. Hij maakte vreselijk veel lawaai, vooral in de nacht als ik wilde slapen. Zoete wraak of zijn natuur? Hoe dan ook, Stip is kort na die verhuizing overleden.
Pas nu ik lees over de schuldgevoelens van andere baasjes, komt de zelfreflectie. Rijkelijk laat, en daarbij kan ik alleen maar hopen dat hij echt dood was, onze Stip, toen mijn broer en ik hem begroeven in een sigarenkistje in een holletje in onze achtertuin.
Mijn zoon van vijf ontvoert de pop van zijn zus en geeft haar een nieuwe naam: Annabel. Dit moet bevestigen dat het zijn kind is vandaag. Nadat hij haar een schone luier heeft gegeven (nooit de deur uit zonder een schone broek), legt hij Annabel teder in het rode rieten poppenwagentje waar oma destijds nog een nieuwe stoffen kap voor heeft gemaakt. Het opvouwbare kapje wordt liefdevol omhoog geschoven en vastgezet, zodat de zon niet in het kleine poppengezichtje zal schijnen.
In zijn blauw-witte haaienpyjama trekt hij naar buiten om wat rond te scharrelen op de pleintjes voor ons huis. Een wildvreemde vrouw fietst langs en wordt tot stilstand gemaand. Of ze even naar zijn kindje wil kijken. De vrouw kan niet anders dan over haar stuur in de poppenwagen turen en iets liefs zeggen. 'Ik ben de papa,' vertelt mijn zoon. 'Ze kan ook plassen als ze gedronken heeft.' Of de vrouw dat misschien ook nog even wil zien. Ja? Hij is al bezig. Hij legt Annabel op de straatstenen, lomper nu, zich bewust van de tijdsdruk. Het flesje wordt vlotjes in haar mond leeg gedrukt en al snel zit Annabel kletterend op het potje.
Mijn zoon kijkt de vrouw trots aan. 'Ze heeft alleen nog niets geknutseld,' zegt hij.