dinsdag 26 januari 2021

en wat er gebeurde ná de openingsscène

De bel gaat. Ik twijfel even maar maak toch open.
    ‘Bent u familie van de mevrouw die hier woont?’
    ‘Ja,’ zeg ik. ‘En u bent?’
    ‘Ze is overleden.’
    ‘Dat weet ik, ik ben haar zoon.’
    ‘Het was een vraag, u onderbrak me.’
    Aan lef ontbreekt het deze dame in ieder geval niet, aan emotionele voelsprieten des te meer. ‘Was dat het?’ probeer ik. 
    ‘Nee,’ zegt ze dan. ‘Mag ik binnenkomen?’
    ‘Ik heb net mijn moeder begraven.’
    ‘Ik wil u iets laten zien.’
    Ik kijk achter haar langs. Verwacht daar aanwijzingen voor een misplaatste verborgen camera actie, maar zie niets. Ik zucht en laat haar tegen mijn wil in binnen.
    ‘Achterin de gang links,’ mompel ik.
    In de woonkamer blijft ze stilstaan. Ze kijkt naar de stoel die nog altijd verlicht wordt door die ene zonnestraal. Alsof er een spotje op staat.
    ‘Dit is 'm dus,’ zegt ze fluisterend.
    ‘Kunt u me vertellen waarvoor u bent gekomen?’
    Ze keert zich naar me toe. ‘Deze stoel…’
    ‘Hij is niet te koop,’ zeg ik bits.
    ‘Welnee!’ Ze kijkt me geschrokken aan. ‘Het is een relikwie.’
    ‘Mevrouw, ik weet niet wat u precies wilt, maar misschien kunt u beter een andere dag…’
    ‘Mag ik er even op zitten, heel even maar.’ Ze kijkt me smekend aan en ik zeg niks. Ze knikt voorzichtig, vragend. Ik knik niet terug, ik geef geen toestemming. Toch draait ze zich om, loopt naar de stoel en gaat zitten. Ze neemt haar tijd en ik sta erbij en kijk ernaar. Zwijgend.
    Na een tijdje staat ze op, loopt langs me heen de gang in. Bij de deur staat ze nog even stil. Zonder zich om te draaien zegt ze: ‘de foto’s die je vanmiddag kreeg en die je zojuist bekeken hebt, die heb ik gemaakt.’

Geen opmerkingen: