maandag 27 april 2009

Kat-en-muisspel

Schetst mijn verbazing ineens dat de ondefinieerbare vlek bovenin de zwabberende, jonge boom een kater is. Door een vrolijk fladderende vogel heeft hij zich laten verleiden tot een ordinair kat-en-muisspel, waardoor het dier nu topzwaar op de bovenste twijg gevangen zit. De roek is gevlogen, bleek plotseling zoiets verderfelijks als vleugels te hebben toen de kater eenmaal naar boven was gesneld. Een flauwe en ietwat onsportieve uitweg, aldus de kater.

Temeer wellicht omdat de kater zich ook heus wel realiseert hier zelf het slachtoffer van te zijn geworden. Met grote, bange ogen kijkt hij naar beneden de diepte in. Na een tijdje bibberen, lijkt hij zich echter te vermannen en begint hij dapper aan de tocht naar beneden. Het ziet er weinig charmant noch vaardig uit en duurt eindeloos lang. Het beest wijfelt aan één stuk door, wikt en weegt, glijdt uit, valt maar herstelt zich net op tijd, wiebelt veel te veel en maakt in mensenogen domme keuzes voor de totaal verkeerde zijtakken.

Maargoed, hij doet het toch maar, zijn angsten aangaan zonder mokken. Sterker nog, wanneer hij bijna beneden is en de overwinning op zijn zege met recht zou mogen gaan vieren...daagt de kater zichzelf nogmaals uit om de afdaling de tweede maal in een verbeterde tijd neer te zetten door zich opnieuw naar boven te werken. De zwerm roeken in de lucht, waarvan er eentje parmantig in het topje is gaan zitten, heeft hier uiteraard verder niets mee van doen. Dergelijke infantiele pesterijtjes laat de ongenaakbare roek zich niet mee in.

Oprecht treurig kijkt de familie roek gezamenlijk hoe de kater er allerminst in slaagt zijn eerdere tijd te overtreffen, maar een tiental minuten later door mij met een keukentrapje de helpende hand krijgt toegestoken.

zondag 26 april 2009

Nigeria goes Holland

Na bij de bolwangige glasblazer gevormd te zijn tot de mooie, ranke verschijning die hij nu is, vraagt het flesje zich in alle eerlijkheid af welke inhoud hij beschermend omhullen zal. Zijn lichte voorkeur gaat uit naar iets zoetigs en stroperigs met zwevende stippeltjes het liefst. Helaas heeft hij het niet voor het zeggen en wordt hij volgegoten met een zurig prikkelig drankje waar hij enorme jeuk van krijgt. Nou moe!

Maar op een goede dag na jarenlang op een stoffig schap gestaan te hebben, is er dan toch iemand zo vriendelijk hem te verlossen van de gistende substantie in zijn binnenste. De vriend heeft zelfs de sjoege hem even lekker te wassen met sop en al. Hij verhuist naar een aftands geïmproviseerd fabriekje waar het overheerlijk ruikt naar gebrande cashews. Het geluk wil dat hij van top tot teen gevuld wordt met deze verrukkelijke noten. Hij weet natuurlijk dat het niet de bedoeling is hiervan zelf te gaan zitten snoepen en houdt zich dan ook keurig in.

Hij wordt te koop gezet. Voor veelste weinig geld, hetgeen hem toch een beetje krenkt. Was hij in Europa geboren dan had hij veel meer opgebracht! Aan de andere kant was hij dan naar alle waarschijnlijkheid allang in de glasbak beland, wat ook niet echt een prettige verblijfplaats geweest zou zijn. Dan maar liever in het snikhete Nigeria alwaar hij slechts een paar dagen later een klein jongetje gelukkig maakt met zijn knabbels.

Hij gaat van hand tot hand, wordt wat heen en weer vervoerd om uiteindelijk gevuld te worden met aarde, dierbare aarde wel te verstaan. En daarna begint zijn eerste echte reis. Toch nog naar Europa, alwaar hij niet veel geld opbrengt, maar wel een heel bijzonder plaatsje krijgt en veel waardering.

Vandaag de dag wordt het flesje uiteindelijk naar zijn laatste rustplaats gebracht, in de grond van de glooiende heidevelden op de veluwezoom. Met liefde wordt aldaar een diep gat gegraven waar hij (Goddank rechtop!) in wordt geplaatst. En ook al ziet hij geen licht meer en kan niemand hem meer zien of horen, hij weet dat hij zo nu en dan bezoek zal krijgen. Bemoedigend toegesproken zal worden en nimmer het gevreesde land der vergetelheid betreden zal.

zaterdag 18 april 2009

De einder

Vanuit de verte staart de einder mij verdwaasd aan
Even uitzichtloos als hoopvol
Langzaam zet ik mijn eerste stappen in haar richting
Op weg om het lichtpuntje op die strakke lijn te naderen
Soms krijg ik er ineens pret in

En zet ik het tersluiks op een rennen
Maar als ik dan in al mijn overmoedigheid struikel
En een kapotte knie heb
Lijkt de einder tussen mijn tranen door

Ineens weer heel ver weg te zijn

zondag 12 april 2009

Van de dokter die zijn schoen opat

Door ambitie en nieuwsgierigheid gedreven
Het moederschap uitgesteld
Jong genoeg
Tijd genoeg
Totdat bleek dat de hormonale huishouding haar had ingehaald
Op eigen houtje
Zonder verder overleg
Verdriet volgde
Omdat alle aspiraties plotsklaps armzalig bleken
Echter kwam die realisatie te laat
Zo leek het
Zo had de dokter onomwonden medegedeeld
Maar als hij zijn belofte na wil komen
Mag die dokter nu negen maanden later zijn schoen opeten
Want het wonder geschiedde
Ligt inmiddels argeloos in zijn wiegje
Twee flonkerende ouders staren naar hem
En kunnen hun ogen maar nauwelijks geloven

vrijdag 10 april 2009

Ontwapenend

Zorgvuldig slaat hij het boekje dat hem zojuist cadeau gedaan is open
Op de eerste pagina prijkt een foto van hem in zijn jonge jaren
Kleindochter van drie staat ernaast en kijkt onder zijn schouder mee
"Kijk Opa, ome Stan!"

dinsdag 7 april 2009

Goed gesprek van mens tot mens

Voor mijn werk kom ik tijdens intakes nogal eens bij de allochtone medemens over de vloer en ik moet zeggen dat ik dol ben op het afleggen van deze huisbezoeken. Uiteraard niet zonder reden!
Doorgaans word ik namelijk uiterst hartelijk bij de mensen thuis ontvangen. Dat deze of gene soms de ganse ochtend in de keuken heeft doorgebracht om iets lekkers bij de koffie of thee te kunnen serveren, blijft niet onopgemerkt wanneer ik de volledig gevulde salontafel met taartjes, cakejes en koekjes aanschouw. Het minste wat ik kan doen is mijzelf de moedige taak toebedelen van alle verschillende lekkernijen er toch minimaal eentje te proeven. Als zoetekauw bij uitstek vind ik dit echter geen straf te noemen. Toch slaag ik - onder toeziend teleurgesteld oog der versnaperingschepper - helaas niet altijd in mijn streven.
Vandaag echter zit ik met voorbedachten rade met een lege maag op de bank en krijg ik niets (dat zul je altijd zien!). Op mijn bordje vind ik vijf minuten na binnenkomst louter een schrikbarende berg aan beschuldigingen. Ik zou onmenselijk zijn, iedere ‘buitenlander’ over één kam scheren en deze mevrouw persoonlijk niet op waarde weten te schatten.
Ik flapper wat met mijn oren, ga rechtop zitten en weersta de verleiding om mezelf direct te verdediging. Me vermannen tegen deze vloedstroom aan vooroordelen valt me zwaarder dan ik had gedacht. Zonder aanzien des persoons word ik in de hoek gezet, aangeklaagd. Naar mijn weten heb ik deze intelligente en welbespraakte dame nooit eerder ontmoet, maar zowaar begin ik ernstig aan mijn geheugen te twijfelen.
De onmacht die ik ervaar raakt me, want ik voel aan alles dat wat ik ook inbreng tegen de aantijgingen die mij ten laste worden gelegd, ik geen schijn van kans maak tot haar door te dringen. Beschermd als mijn leven zich tot nog toe aan mij heeft ontvouwt, is dit de eerste keer dat me zoiets overkomt. Zij daarentegen heeft jarenlang weinig anders ervaren. En ineens kan ik het me voorstellen. Hoe je jezelf in den beginne nog vol goede moed weert tegen het gereduceerd worden tot je culturele achtergrond en een poging doet het ‘wij/zij-onderscheid’ te nuanceren. Maar na keer op keer de grenzen van de Nederlandse tolerantie te zijn tegen gekomen, de frustratie ongewild en nooit verwacht de overhand neemt.
Ik vertel haar mijn gedachten en langzaam maar gestaag ontdooit zij. Dat haar achterdocht na een lang doch inspirerend gesprek tanende is, concludeer ik uit de reeks zoetigheden die uiteindelijk dan toch nog ter tafel verschijnt. Met daarbij haar welgemeende excuses dat het niet van eigen hand is.

vrijdag 3 april 2009

Het is ook nooit goed!

Gezeten op een terrasje in een lente-achtig zonnetje heb ik hem zojuist verteld dat mijn werk zich voor het grootste deel richt op de inburgering van vluchtelingen en migranten. Suggestief stelt hij mij prompt de vraag of ik de inburgering in haar huidige vorm als iets ´nuttigs´ zie. Ik voel dat mijn wenkbrauwen zich fronsen, waarna ik mijn gesprekspartner geruststellend op het hart druk dat ik mij niet 32 uur per week in zou zetten voor iets wanneer ik zelf niet in het nut ervan geloof.
Ik ben niet achterlijk en zie ook wel in dat voor sommige mensen die de Nederlandse taal al jaren beheersen, volop deelnemen aan de Nederlandse samenleving, maar toevallig nog net geen Nederlandse nationaal paspoort bezitten de inburgering enigszins betuttelend is. Maar voor het gros van de inburgeringsplichtigen is het zo ongelofelijk hard nodig. En stiekem weten we dat ook allemaal wel, niet voor niets zitten we immers zonder enig inlevingsvermogen aan de dag te leggen voortdurend te zeiken en zaniken over het feit dat ´allochtonen´ toch zo verdomd slecht geïntegreerd zijn in Nederland.
Maar op het moment dat er dan een plan wordt bedacht om die integratie te bevorderen dan verschuift onze (cultureel bepaalde?) drang om te zeuren zich plotseling van richting.
Zo stond dinsdag 31 maart een stuk in de Volkskrant te lezen met als titel: “inburgeraar knel tussen de formulieren”. Het handelde over het praktijkonderdeel van de inburgering waarvoor inburgeraars een portfolio moeten samenstellen met bewijsstukken dat zij zich in de Nederlandse taal in uiteenlopende situaties in de Nederlandse samenleving weten te redden. De verdere inhoud van het stuk laat zich raden daar het een kopie is van al die andere stukken die doorgaans in de media verschijnen over dit onderwerp.
In plaats van eens te benadrukken dat inburgeraars hun stinkende best doen zichzelf te overwinnen en de wijde Nederlandse wereld intrekken om gesprekjes met stugge ambtenaren, bankmedewerkers of onderwijzers aan te gaan, wordt er louter afgegeven op het systeem dat niet deugt. Blijkbaar is schrijfster niet op de hoogte van het feit dat er voor mensen die reeds voldoende bekend zijn met het reilen en zeilen in Nederland een prima alternatief bestaat. Zij hoeven niet langs de deuren te leuren om 30 bewijzen te verzamelen voor een portfolio, maar kunnen gewoon assessments doen. Ter info dan maar meteen: assessments zijn op werkelijke situaties gebaseerde rollenspelen die door een exameninstelling worden afgenomen.
Grappen over instanties die niet mee willen werken en geen tijd hebben voor deze ‘onzin’ worden aaneengeregen terwijl ook wel eens opgemerkt mag worden dat integratie van twee kanten moet komen (wat zeg ik: van 16.496.076 kanten) en dat het schandalig is dat Nederlanders alsmaar lopen te jengelen over integratie maar als puntje bij paaltje komt zelf te star zijn om hieraan ook maar enige medewerking te verlenen. Het is ook nooit goed, lijkt wel.
Ik beweer niet dat het gemakkelijk is, integratie is een lastig en pijnlijk proces, dit geldt voor zowel nieuwkomers als voor autochtone Nederlanders. Maar met een beetje welwillendheid van beide kanten, moet het toch lukken. Immers, uiteindelijk willen we in wezen toch allemaal hetzelfde?
Zullen we daarom ophouden met zeuren en beginnen ons samen in te zetten? Dan wens ik u verder een prettige samenleving toe!

donderdag 2 april 2009

Winkelmandjes

Welgeteld 1 blik knakworsten, cervelaat voor op de boterham, leverworst en 2 verse worsten. Het ligt allemaal in het winkelmandje van één en dezelfde meneer.

Een volgende blik in het mandje van een mevrouw naast mij bij de zuivel laat een geheel andere - laat ik zeggen - levensstijl zien. 1 appel (waarom koopt iemand 1 appel in de supermarkt?), een krop sla, 2 tomaatjes en nu net is daar een pak magere yoghurt bijgekomen.

Rustig loop ik verder.

Een rol beschuit..
Ik kijk op en geloof dat ik met de lange, slanke man naast me wel een bescheiden beschuitje zou willen eten. Ware het niet dat er naast de rol beschuit nog 9 rollen liggen alsmede 5 pakken roze muisjes. Ik feliciteer de van oor tot oor stralende jongeman daarom maar van harte en onthoud mij van verdere charmeoffensieven.

De mevrouw achter de kassa heeft geen mandje met boodschappen op basis waarvan ik een lekker ongenuanceerde karakterschets in mijn hoofd kan maken. Toch heb ik zo mijn vermoedens. Ze zeggen wel eens dat mensen gaan lijken op het voedsel dat ze tot zich nemen.

Een mens is wat ie eet.

Ik reken mijn 3-voor-de-prijs-van-2-chocoladerepen, net perssinaasappelen, cup-a-soup, zak voorgesneden wokgroenten, verse koriander, winterpeen en gerookte amandelen af terwijl ik me bedenk op welk product ikzelf het meeste ben gaan lijken in de loop der jaren.