woensdag 23 december 2020

Dialoog

‘We hebben nog tijd voor een koffie.’ Sandra glimlachte voorzichtig en keek hem aan.
    ‘Doe mij maar bier.’ zei Boyd.
    Ze bestelde nog een Koninck en een espresso en maakte opnieuw geen enkele indruk op de ober.
    ‘Ben jij eigenlijk al geïnteresseerd in het vrouwenvolk?’
    ‘Vrouwenvolk? Kom op ma, zo zeg je dat toch niet.’
    ‘Ik ben gewoon benieuwd, wat maakt het nou uit hoe ik het zeg?’
    ‘Veel.’
    ‘Oké, hoe moet ik het dan zeggen?’
    ‘Gewoon, wijven.’
    ‘Wijven? Ik ga toch geen wijven zeggen.’
    ‘Nee, precies. Dat doe jij niet.’
    Sandra keek overdreven aandachtig om zich heen, alsof het interieur van het gehele restaurant zojuist op slag veranderd was.
    ‘En hoe is het eigenlijk met…och, hoe heet die knul nou ook alweer van de Hertstraat?’
    ‘Borre?’
    ‘O ja Borre, met zijn zusje is het niet helemaal goed hoorde ik, ken jij haar?’
    ‘Geen idee.’ Boyd keek zijn moeder doordringend aan. ‘Maar Borre gaat goed, als je dat nog wilt weten.’
    ‘Jah, ja natuurlijk wil ik dat weten.’ Ze lachte. Te luid.
    ‘Hij doet stage bij zo’n hotelschool.’
    ‘Leuk...voor Borre.’ Even was het stil. ‘Zie je hem nog wel eens?’
    ‘Soms.’
    ‘Mooi, aardige knul.’
    Boyd dronk zijn glas leeg en zei: ‘ik ga zo maar weer eens op huis aan’.
    ‘Ja, is goed.’
    
    ‘Was gezellig.’
    
    ‘Zal ik nog een stukje met je mee fietsen?’
    ‘Niet nodig, ma.’
    ‘Weet ik, maar ik dacht…’
    ‘Tis goed zo.’ Hij gaf zijn moeder een kus op haar voorhoofd en vertrok.

vrijdag 11 december 2020

Monoloog

Ik vertel je zo wat hij precies zei, maar ik zeg je nu alvast dat je er steil van achterover slaat.

Je weet hoe conflictmijdend ik ben. Ik houd me altijd op de vlakte, altijd al gedaan. Zesenzeventig jaar lang. Ik wil geen problemen maken, dat vind ik zonde van mijn tijd. Maar dit, na al die jaren. Ik heb altijd alles van hem gepikt, nooit iets gezegd. En weet je waarom? Omdat we familie zijn. Omdat ik de harmonie belangrijker vind dan mijn eigen gelijk. En dan waagt hij het nu om zo uit de hoek te komen. Ik geloof niet dat ik ooit zo boos ben geweest, Gerda.

En hoe hij erbij zat, beetje onder uit gezakt, irritant kalm en met een smalende blik. Doet hij dat thuis ook? Zo neerbuigend? Ik had hem kunnen wurgen, weet je dat? Heeft hij überhaupt de moeite genomen jou erover te vertellen? Of is hij thuisgekomen, neergeploft en heeft hij je om een biertje gevraagd? Plicht voldaan, familie weer tevreden voor een jaar. Nou, ik niet! En zeker geen heel jaar.

Wat hij zei is dit.

vrijdag 4 december 2020

Ware Pieten

Zondagochtend
Beneden klinkt kinderlijke vreugde
Gisterenavond hebben we braaf liedjes gezongen
Het lijkt erop dat onze inspanningen zijn beloond

De deur vliegt open
Een kind bespringt ons
We wrijven in onze ogen 
En halen wat enthousiasme uit onze slapende tenen

We moeten mee
We gaan mee
Twee pakjes
In iedere schoen één
Tot zover klopt het

Maar die appel in de zijne...  
En die mandarijn in de mijne... 
We kijken elkaar aan
Ik knik discreet, hij schudt behoedzaam
Hij knikt omzichtig, ik schud 
Aarzelend nu

Nog volledig overgeleverd 
Aan hun geloof in de Goede Heilige man
Hebben zij zich ontpopt als Piet
Zonder het zelf te weten

Ware pieten 
Die zwijgen en
Die knipogend naar elkaar
Hun geheim bewaren

woensdag 25 november 2020

Verplichting

Het is zo gegroeid
Ze kwam hier al toen de kinderen nog niet geboren waren
Toen dronken we wel eens koffie samen
En nu kan ik niet meer terug
Braaf luister ik iedere week naar haar avonturen in de supermarkt
Het interesseert me geen bal
Ik zeg weinig, zij praat, ik luister
In stilte geniet ik van mijn kop koffie

Het is zo gegroeid
Ik kwam daar al toen ze nog niet eens kinderen hadden
Af en toe gaf ze me een bak koffie
En dan kletsten we wat
Dat doen we nu nog steeds
Gewenning denk ik
Ze zegt weinig, ik praat, zij luistert
Van mij hoeft het niet, maar ja

zondag 8 november 2020

Bramen plukken

Twee oude besjes gingen bramen plukken
Schuifelend aan elkaars arm
Emmertjes in de hand
Niet te groot, want dat lukte niet meer

In een bosje naast de N-weg
Het bosje nog ouder dan zijzelf
Op steenworp afstand van hun huis
Niet te ver, want dat lukte niet meer

Laarzen aan, hij groen, zij blauw
Regenjassen om niet te blijven haken
Haken was vallen en
Vallen moest niet, want opstaan lukte niet meer

'Gaat het Gonny?'
'Lukt het Leo?' 
Steelse blikken tussen takken door
Een luchtkusje dobberend op de wind 

dinsdag 3 november 2020

Bakkertje spelen

Of ik bakkertje kom spelen
Nog even dit 
Nog even dat
Ik hoor haar roepen:
'...en dan zeg jij: Hé, al het brood is op!'
Eindelijk ben ik daar dan
'Hé, al het brood is op!', zeg ik
'Dag bakker, een tijgerbrood graag, gesneden'
Ze propt het ceintuur van haar badjas in een boterhamzakje
Draait het sierlijk dicht tot een punt
Frommelt er een stukje plakband omheen

'Anders nog iets mevrouw?'

vrijdag 30 oktober 2020

De speech

Acht minuten had ze nog. Dan zou of alles goedkomen of alles voor altijd kapot zijn.

De speech om haar zaak te bepleiten lag klaar op zolder. Met hoeveel zouden ze haar komen weghalen? Een kind van 13 jaar was met twee te overmeesteren, zo redeneren dat soort mensen. Hoeveel tijd zouden ze haar gunnen? Ze had haar speech kort gehouden in de hoop gehoord te worden. Ze wilde niet weg, niet weer een ander gezin. Een laatste maal controleerde ze de stand van de verfrollers op het tafeltje voor zich. Tikte op één van de rollers bij wijze van geluidstest.

Opnieuw moest ze plassen. Nog vier minuten. Toch maar doen. Ze liep de trap af. De bovenste trede wiebelde, in haar haast was ze dat vergeten. Zij wiebelde mee. Zodanig dat ze viel, onhandig, voorover. De trap was kort, maar lang genoeg om pijn te doen. Gek genoeg voelde het als een verlichting. Van de zweer binnenin. Van de angst, het vrezen.

Het deed er niet meer toe. Ze stonden al voor haar. Drie minuten te vroeg. Een straaltje plas liep langs haar been, ook dat nog. Ze hielpen haar opstaan en namen haar mee. 

Haar speech lag nog boven, onaangeroerd, onuitgesproken.