Acht minuten had ze nog. Dan zou
of alles goedkomen of alles voor altijd kapot zijn.
De speech om
haar zaak te bepleiten lag klaar op zolder. Met hoeveel zouden ze haar komen
weghalen? Een kind van 13 jaar was met twee te overmeesteren, zo redeneren dat
soort mensen. Hoeveel tijd zouden ze haar gunnen? Ze had haar speech kort
gehouden in de hoop gehoord te worden. Ze wilde niet weg, niet weer een ander
gezin. Een laatste maal controleerde ze de stand van de verfrollers op het
tafeltje voor zich. Tikte op één van de rollers bij wijze van
geluidstest.Opnieuw moest ze plassen. Nog vier minuten. Toch maar doen. Ze liep de trap af. De bovenste trede wiebelde, in haar haast was ze dat vergeten. Zij wiebelde mee. Zodanig dat ze viel, onhandig, voorover. De trap was kort, maar lang genoeg om pijn te doen. Gek genoeg voelde het als een verlichting. Van de zweer binnenin. Van de angst, het vrezen.
Het deed er niet meer toe. Ze stonden al voor haar. Drie minuten te vroeg. Een straaltje plas liep langs haar been, ook dat nog. Ze hielpen haar opstaan en namen haar mee.
Haar speech lag nog boven, onaangeroerd, onuitgesproken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten