vrijdag 19 maart 2010

Jan des Bouvrie

Er was een tijd dat ik nog belletje trok bij Jan des Bouvrie.

In ons dorp stond Jan bekend als opvliegend waar het ging om belletje trekken. Naar verluid had hij een binnenhuishark bij de voordeur staan waar hij rood aangelopen mee boven het hoofd zwaaide wanneer hij de deur opende en daar niemand aantrof. Hij zou het schorriemorrie wel eens even de stuipen op het lijf jagen, opdat zij nimmer meer het lef zouden hebben hem voor niets van zijn bank te lichten.

Het sorteerde niet het gewenste effect. Belletje trekken bij Jan werd een hit. Van alle kanten van het dorp stroomden jongelui speciaal naar de Kuluut om bij Jan aan de bel te trekken en het vervolgens op een lopen te zetten. Zelfs de meest brave jongens en meisjes ontdekten de schorriemorrie in zichzelf. De echte waaghalzen gingen achter een struik zitten om de reactie van de gedupeerde des Bouvrie goed te kunnen aanschouwen.

Ik was geen waaghals en als ik niet zo graag de schijn voor mijn grote broer hoog had willen houden, had ik vermoedelijk in mijn jeugd überhaupt nul dappere of avontuurlijke dingen gedaan. Omdat ik ook absoluut niet achter een struik durfde te gaan zitten kijken, vond ik belletje trekken ook weinig aan. Maar tsja, mijn broer wilde en dus ging ik braaf met hem mee.

Het was klaarlichte dag, hetgeen mijn zenuwen geen goed deed. We bedachten een plan en gingen ter uitvoer. Minutenlang zaten we met een hartslag van 180 (ik althans) bij de buren in de tuin op de uitkijk. Niets..
Ik wilde weg, vond het welletjes geweest. Mijn broer niet en terwijl ik mijn vluchtroute koos, drukte hij voor een tweede keer op de bel. Nog voor hij halverwege de oprit was, stond Jan in het deurgat. Zonder hark, dat scheelde. Mijn broer hield stil, waarna ik tot stilstand werd gemaand door de dwingende stem van de man des huizes. Schoorvoetend gehoorzaamden we Jan en liepen achter hem aan naar binnen. Schrikbeelden van hoe mijn broer en ik eigenhandig door Jan achter het behang zouden worden geplakt of erger, levend onder het beton terecht zouden komen, flitsten voor mijn ogen voorbij.

Jan had een leuk huis, dat lag nog in de lijn der verwachting. We volgden hem naar zijn riante keuken alwaar we werden geacht plaats te nemen aan de teak-houten keukentafel. Ik plaste bijna in mijn broek van angst en hield mijn ogen stijf dichtgeknepen. Toen Jan me erop wees dat het wel zo beleefd was even mijn ogen te openen, verscheen op mijn netvlies een groot glas priklimonade en een hele dikke Prince-choco-koek! Thuis kregen wij alleen op zaterdagavond 1 glaasje priklimonade en deze grote koeken had ik nog nooit ergens anders dan in mijn stoutste dromen gezien. We moesten wel even praten van Jan over onze verschrikkelijke daden en dat hebben we uiteraard zeer berouwvol met serieuze snoeten gedaan.

Inmiddels kan ik prince-koeken kopen van mijn eigen geld en altijd trek ik dan op de terugweg van de supermarkt even bij iemand aan de bel. Met weemoed terugdenkend aan die middag bij Jan ren ik vervolgens met verhoogde hartslag weg...

Geen opmerkingen: