woensdag 31 maart 2010

Brief aan vluchteling

Beste vluchteling,

Allereerst mijn nederige excuses dat ik je niet gewoon bij naam noem. Dat komt natuurlijk ontzettend onpersoonlijk over. Zelf had ik het eerlijk gezegd ook liever anders gezien, maar het is wat lastig zie je, omdat ik je naam simpelweg niet ken.

Toch dacht ik dat het leuk was je te schrijven, je woont hier al een tijdje en we hebben elkaar nog altijd niet ontmoet. Misschien vind je het gek brieven te krijgen van mensen die je niet kent. Ik moet bekennen dat ik zelf ook niet vaak naar onbekenden schrijf.


Goed, inmiddels heb je je dus opgewerkt van asielzoeker tot vluchteling. Naar verluid was dat geen gemakkelijke noch gezwinde promotie. Wellicht wat ongepast, toch wil ik je ermee feliciteren. Van harte, je bent welkom! Dat was je al, maar ik kan me voorstellen dat dat zo niet voelde toen je de toedracht voor jouw aanwezigheid hier in Nederland bij de IND op tafel moest leggen en je verhaal vervolgens jarenlang ter discussie werd gesteld. Voel je je inmiddels meer welkom dan toentertijd? En sinds wanneer dan wel? Sinds je bij je eerste verblijfsvergunning een Delfts Blauwe aardappel ontving? Of sinds je brieven ontvangt van wild(e) vreemden?

Eigenlijk wil ik nog zoveel meer van je weten. Of het je bijvoorbeeld wel eens is gebeurd dat je per ongeluk in de supermarkt een blikje erwtjes en worteltjes op je hoofd hebt gezet? Ik zou dat niet raar vinden namelijk, ik herinner me dat ikzelf op een gegeven moment in een winkel in Nigeria was om een tandenborstel te kopen en uit een soort automatisme naar alle 82 andere typen tandenborstels op zoek was (die met criss-cross borstelharen en pulserende kop ter stimulatie van het tandvlees bijvoorbeeld). En heb je nooit de neiging af te dingen bij de kassa van de Plus? In de winter zonder jas naar buiten te lopen omdat de zon schijnt? Ikzelf heb veelvuldig na een maaltijd in Afrika op een toetje zitten wachten dat nooit kwam en ben ooit gaan rennen voor de trein in Ghana omdat deze een minuut later vertrekken zou. Je weet maar nooit..

Ik ben misschien wat afgedwaald in mijn brief aan jou. Maar dit is wat ik zeggen wou: Dat als ik je tegenkom op straat, ik je misschien voorbij loop omdat ik je niet herken, maar zul je me dan doen stilstaan? Om me jouw naam te vertellen, samen erwtjes en worteltjes te eten met een toetje en dat je me daarna helpt een tandenborstel uit te kiezen.


Lieve groet,
Ozzemaaj

zaterdag 20 maart 2010

Viva la Vida

Mijn ipod heeft zo zijn eigen willetje. Lievelingsnummers worden mij, onder het mom van random plaatjes draaien (uhuh), te pas en te onpas opgedrongen. Het stadium der subtiele aanbeveling lijkt mijn ipod ver voorbij.

Het is niet zo dat ik het niet snap ofzo. Heus wel, zelf ben ik eigenlijk geen haar beter en smeer ik mijn vrienden met grote regelmaat ongevraagd mijn nieuwste vondsten of mooiste evergreens aan. Terwijl ik de liedjes draai, hoeven ze alleen maar even stil te zijn en sta ik ondertussen uitgelaten en overenthousiast voor hun neus te springen. Vervolgens is het dan wel de bedoeling dat ze zeggen dat ze het ook zulke mooie muziek vinden. Anders ben ik teleurgesteld, evenzeer in hun muzieksmaak als in hun vriendschap. Kleine moeite toch?

Zou mijn ipod dit soort sentimenten nou ook kennen als muziekliefhebber? Dat hij eigenlijk laaiend is wanneer ik zijn favoriete nummer 'Viva la Vida' van Coldplay voor de zoveelste keer doorklik? Hoewel hij sportief genoeg is de door mij aangevraagde plaatjes nog te draaien, moet ik zeggen dat hij de laatste tijd wel wat kortaf overkomt.

De oplossing ligt voor de hand, haal dat nummer eraf! Los van het feit dat ik benieuwd ben of dit überhaupt zoden aan de dijk zet, omdat hij bijvoorbeeld in het geheim ergens een back-upje heeft liggen, heb ik hier toch moeite mee. Ik vind het lullig. Ik zou het mijn vrienden ook niet bepaald in dank afnemen wanneer zij mijn lievelingsplaten in stukken breken en door de wc trachten te spoelen terwijl ik de telemarketeer van de Nederlandse Energie Maatschappij net sta af te poeieren.

Daarom heb ik besloten mijn ipod gratie te schenken, we hebben allemaal onze makken. Zo zijn er mensen die zich ergeren aan apparaten. Lang leve het leven!

vrijdag 19 maart 2010

Jan des Bouvrie

Er was een tijd dat ik nog belletje trok bij Jan des Bouvrie.

In ons dorp stond Jan bekend als opvliegend waar het ging om belletje trekken. Naar verluid had hij een binnenhuishark bij de voordeur staan waar hij rood aangelopen mee boven het hoofd zwaaide wanneer hij de deur opende en daar niemand aantrof. Hij zou het schorriemorrie wel eens even de stuipen op het lijf jagen, opdat zij nimmer meer het lef zouden hebben hem voor niets van zijn bank te lichten.

Het sorteerde niet het gewenste effect. Belletje trekken bij Jan werd een hit. Van alle kanten van het dorp stroomden jongelui speciaal naar de Kuluut om bij Jan aan de bel te trekken en het vervolgens op een lopen te zetten. Zelfs de meest brave jongens en meisjes ontdekten de schorriemorrie in zichzelf. De echte waaghalzen gingen achter een struik zitten om de reactie van de gedupeerde des Bouvrie goed te kunnen aanschouwen.

Ik was geen waaghals en als ik niet zo graag de schijn voor mijn grote broer hoog had willen houden, had ik vermoedelijk in mijn jeugd überhaupt nul dappere of avontuurlijke dingen gedaan. Omdat ik ook absoluut niet achter een struik durfde te gaan zitten kijken, vond ik belletje trekken ook weinig aan. Maar tsja, mijn broer wilde en dus ging ik braaf met hem mee.

Het was klaarlichte dag, hetgeen mijn zenuwen geen goed deed. We bedachten een plan en gingen ter uitvoer. Minutenlang zaten we met een hartslag van 180 (ik althans) bij de buren in de tuin op de uitkijk. Niets..
Ik wilde weg, vond het welletjes geweest. Mijn broer niet en terwijl ik mijn vluchtroute koos, drukte hij voor een tweede keer op de bel. Nog voor hij halverwege de oprit was, stond Jan in het deurgat. Zonder hark, dat scheelde. Mijn broer hield stil, waarna ik tot stilstand werd gemaand door de dwingende stem van de man des huizes. Schoorvoetend gehoorzaamden we Jan en liepen achter hem aan naar binnen. Schrikbeelden van hoe mijn broer en ik eigenhandig door Jan achter het behang zouden worden geplakt of erger, levend onder het beton terecht zouden komen, flitsten voor mijn ogen voorbij.

Jan had een leuk huis, dat lag nog in de lijn der verwachting. We volgden hem naar zijn riante keuken alwaar we werden geacht plaats te nemen aan de teak-houten keukentafel. Ik plaste bijna in mijn broek van angst en hield mijn ogen stijf dichtgeknepen. Toen Jan me erop wees dat het wel zo beleefd was even mijn ogen te openen, verscheen op mijn netvlies een groot glas priklimonade en een hele dikke Prince-choco-koek! Thuis kregen wij alleen op zaterdagavond 1 glaasje priklimonade en deze grote koeken had ik nog nooit ergens anders dan in mijn stoutste dromen gezien. We moesten wel even praten van Jan over onze verschrikkelijke daden en dat hebben we uiteraard zeer berouwvol met serieuze snoeten gedaan.

Inmiddels kan ik prince-koeken kopen van mijn eigen geld en altijd trek ik dan op de terugweg van de supermarkt even bij iemand aan de bel. Met weemoed terugdenkend aan die middag bij Jan ren ik vervolgens met verhoogde hartslag weg...

Met hetzelfde gemak...

Ik heb een mandje op mijn fiets.

Dat ziet er natuurlijk niet uit, maar het is handig dus rijd ik er onbeschaamd mee van hot naar her. Nu hebben bepaalde mensen (en ik zal er niet omheen draaien, hiermee verwijs ik zoals Pauline Cornelisse meldt in haar boek 'taal is zeg maar echt mijn ding' naar de ander) de neiging om zo'n mandje als prullenbak te gebruiken. Op zichzelf is dit niet raar (mijn mandje lijkt namelijk ook ontzettend op een prullenmand) maar vervelend is het wel. Mensen met fietstassen (die dan wel weer hip en cool zijn) lijkt hetzelfde lot ten deel te vallen.

Wat mij onlangs is opgevallen, is dat mensen met dergelijke het praktisch nut dienende hulpmiddelen op hun fiets het afval dat in hun mandje dan wel fietstas terecht is gekomen zonder pardon op straat keilen. Terwijl ze normaal misschien nooit zomaar publiekelijk rommel maken, dacht ik.

En dus (zo ben ik nou eenmaal) ging ik op onderzoek uit. Steeds wanneer ik iemand het zojuist beschreven gedrag zag vertonen sprak ik deze persoon neutraal, onbevooroordeeld en zonder bias (oftewel geheel wetenschappelijk verantwoord) aan met de vraag naar de precieze redenen van het bevuilen van de openbare ruimte (we weten immers allemaal dat je het met hetzelfde gemak in de afvalbak gooit, maar dat zei ik er natuurlijk niet bij)?

Daar de meesten van de respondenten simpelweg geen enkel antwoord te geven hadden, zijn uit mijn onderzoek geen interessante resultaten naar voren gekomen. Ook ikzelf blijf een antwoord schuldig...

donderdag 18 maart 2010

Warmtepaal

Op station Nijmegen staat sinds de strenge winter een warmtepaal waar de doorwinterde OV-reiziger zich aan kan warmen wanneer het hem, maar vooral haar al te bar en guur wordt. Deze paal staat op het perron. Niet in een hokje, niet met een scherm eromheen. Gewoon los op het perron. Geen verder commentaar. Gelukkig is het lente!

maandag 8 maart 2010

Genoeg

Als iemand nu nog zegt dat hij heus geen genoeg heeft van die prachtige sneeuw, dan geloof ik dat eenvoudig niet meer.

Dat zijn gewoon van die zogenaamde voorbeeldige burgers die het Hollandse dwarrelsneeuwweer niet willen afvallen, van die uitgebalanceerde Zenmensen die vast en zeker mindful maar bovenal koste wat kost in het moment willen leven en beweren op elk ogenblik te genieten van al het kleine. Dat zijn van...van die eeuwig vreedzame Pallieters die geen slecht woord over de wonderlijke, harmonieuze natuur willen zeggen, ook al laat diezelfde natuur ze feitelijk simpelweg vernikkelen.

Ik bedoel, ik rook dit weekend de lente, voelde mijn wintertenen eindelijk wat ontdooien. Ik heb gezwaaid en gedag gezegd tegen mijn grote vriend Zon! Je gaat mij niet vertellen dat onze hedonisten de zaadjes die ze zojuist blij uit hun kweekzakjes van vorig jaar hebben bevrijd weer even zo vrolijk terug stoppen. Het durven erkennen van je diepste gevoelens is ook heel erg spiritueel verantwoord hoor. Dus bij deze doe ik mijn duit in het ondankbare zakje!

vrijdag 5 maart 2010

Slappe lach

We zouden gewoon eens wat vaker de slappe lach moeten hebben.
Lekker lachen en niet meer ophouden.
Sommige mensen zijn er zo bekwaam in dat ze anderen er ook in helpen.
Doe je meteen iets goeds voor de wereld!
En wat is er nou helemaal voor nodig?
Zelfs een goeie grap is overbodig.

dinsdag 2 maart 2010

Welgemeend

Wat is het af en toe toch heerlijk om zonder reden - laat staan een goede - boos te zijn op alles en iedereen om je heen. Nog beter voelt het je over te geven aan die boosheid en deze tomeloos te botvieren op iemand die per ongeluk in je buurt is. Onder dit motto foeterde ik heden ochtend onbeschaamd een volkomen onschuldig persoon uit. Bedremmeld wees zij mij er op wat voor dag het vandaag is: Nationale Complimentendag.

ai

Derhalve staat de rest van mijn dag noodzakelijkerwijs in het teken van compensatie. Dat dit puur en alleen is om mijn schuldgevoel af te kopen en deze Complimentendag toch nog met een min of meer schoon geweten af te kunnen ronden, hoeft natuurlijk verder niemand te weten. Gelieve niet doorvertellen dus.

Goed, als ik zo vrij mag zijn, zou ik dan graag bij u willen beginnen:

"Lieve lezer, ik vind u geweldig! Ik heb een grote bewondering voor uw voortdurende - werkelijke dan wel geveinsde - interesse in de nietige stukjes die ik zo nu en dan op deze blog schrijf."

Als ik zodadelijk naar buiten stap, vervolg ik mijn complimententocht bij mijn buurvrouw. Ik zal haar vertellen wat een mooi opgebold kapsel zij heeft. "Ach welnee", zal ze zeggen, "mijn wax was op, ik heb een oude hairspray gebruikt, daarom bolt het zo leuk".

En terwijl ik hem moeiteloos inhaal zal ik "Bravo" roepen tegen de oude man die zwoegend op zijn fiets de wind tracht in te halen.

Later vanavond mag mijn vriend best weten dat ik zo houd van de manier waarop hij origamikunst maakt van de tv-gids met bladzijden die nog komen gaan.

Echter voor het zover is, doe ik eerst mijn brievenbus open en vind daarin een poststuk waarop het volgende geschreven staat:

"Ik vond het heel leuk met de gele papier
En met de trommel
de spin was eng, maar jij was dapper"