vrijdag 19 februari 2010

In geen velden of wegen

Lang lang geleden in een veld hier ver vandaan, leefde eens een piepklein mensje achter een grasspriet onder een beukenblad. Ze was zo klein dat niemand precies wist of ze nu een mannetje of een vrouwtje was.

Wel wist men dat ze een huisdier had dat al niet veel groter was dan zijzelf. Een luis met wie ze de afspraak had gemaakt dat hij bij haar mocht verblijven als hij tenminste haar blad niet aan zou vreten. En zo sloegen de twee de handen ineen.

Als de zon niet te zeer scheen, gingen ze vaak samen op het dak van hun wereld zitten turen. Dat was nog een heel gedoe, dan gaf de een de ander een voetje en trok de ander de een naar boven. Het turen had in eerste instantie dan ook meer weg van uitpuffen.

Ze konden niet met elkaar praten, maar zongen samen liedjes - als het ware.
Ze konden niet naar elkaar lachen, maar giechelden met z'n twee al kriebelend aan elkaars grote teen.
Ze konden elkaar zelfs niet zien, maar wisten dat de ander er was.
En altijd zou zijn.
Tenzij hij aan haar blad ging knabbelen.
Of zij verhuizen zou.

Geen opmerkingen: