woensdag 29 oktober 2008

Nummer 29

Klopt, mijn buren zijn al vaker dan eens onderwerp van gesprek geweest. Ik fris uw geheugen even op.

Allereerst – 6 oktober 2007 – was er de bovenbuurman die bij voorkeur midden in de nacht computerspelletjes speelt. Hierbij acht hij het noodzakelijk het geluid knoerthard te zetten voor een maximale beleving van zijn game.
Slechts een paar dagen later – 19 oktober 2007 – was er de boze buurman die niet blij was met al mijn geboor op de zondagmiddag die door God persoonlijk geschapen is als rustdag. Maar dat is gelukkig helemaal rechtgetrokken. Theo is inmiddels een van mijn beste buren, dagelijks zwaaien wij vrolijk naar elkaar en zo nu en dan komt het zelfs tot een vluchtig gesprek.
Daarna – 21 december 2007 – was er de buurman die ongevraagd mijn computer installeerde, omdat de TNT post wegens mijn afwezigheid mijn postpakket even bij hem had geparkeerd. Alleraardigst uiteraard, maar ietwat eigenaardig.
De laatste keer – dinsdag 15 juli 2008 – heb ik mijn benedenbuurvrouw tot hoofdpersoon van een column gebombardeerd. Haar bijzondere en doortastende liefde voor haar poezen vond ik deze eer toch zeker waard.

Maargoed, ik blijf me verbazen.
Ditmaal over de meneer van nummer 29. Het is een rare meneer. Hij ziet er ongewoon uit en gedraagt zich merkwaardig. Wanneer ik terugkom van mijn werk, hangt hij doorgaans over zijn balkon op de tweede naar beneden te loeren, weer of geen weer. Als ik hem begroet, zegt hij niets terug. In ieder geval niet op een zodanig volume dat het mijn gehoororgaan bereikt. En dat terwijl hij me wel ongegeneerd aanstaart…altijd… mijn hele aanlooproute lang.
Soms zit hij ook buiten op een steen, ook dan slaat hij mij schaamteloos gade. Hij praat nooit en doet niets, mompelt slechts en sjokt wat heen en weer. Als ik de deur van onze flat open, ben ik bang dat hij vanaf zijn balkon op mijn hoofd zal spugen en eenmaal binnen wens ik angstvallig hem niet tegen te hoeven komen in de gang. Want ook dan staakt hij zijn slome tred om naar me te kijken. Bij sommige mannen voel ik me dan gevleid, maar van hem word ik alleen maar bang. Ik begrijp hem niet, ook al spreken we – vermoedelijk – dezelfde taal.

Mocht ik nu plotsklaps nooit meer schrijven, wil een van jullie dan gaarne even een kijkje komen nemen? Wees wel gewaarschuwd, ik ben er zo goed als zeker van dat ik niet de enige ben naar wie hij loert.

Geen opmerkingen: