vrijdag 30 mei 2008

Zwijgzame vriendschappen

Sinds ik wekelijks vier dagen naar mijn werk heen en weer trein, heb ik in korte tijd een hoop nieuwe vrienden gemaakt. Vrienden die ik nooit spreek en ook niet wil spreken. We zitten naast elkaar en zwijgen. Zo nu en dan wisselen we blikken uit, een hoogst enkele keer een glimlach. Ik observeer ze op momenten dat zij mij niet observeren en bedenk verhalen over hun levens.

Mijn beste vriend is een man van middelbare leeftijd. Hij is ruig geschoren, maar verder goed verzorgd. Ingetogen en altijd in de weer met zijn kleine rugzakje. Wanneer hij gaat zitten, houdt hij zijn knieën dicht bij elkaar en zet het rugzakje erop. Gedecideerd knoopt hij het los en haalt er een smal thermosflesje uit, een krantje en twee kruimelende granenkoekjes. Bijna onzichtbaar en zonder meer ruimte in te nemen dan hoogst noodzakelijk, peuzelt hij de koekjes op. De kruimels vangt hij op in zijn krantje en gooit hij keurig weg voordat hij de trein verlaat.
Ik kan me niet aan de gedachte onttrekken dat deze man alleenstaand is. Ik zie geen vrouw voor me die zo'n knullig rugzakje iedere ochtend voor hem klaarmaakt. Hij leeft een gestructureerd leven en wil mensen niet tot last zijn. Hij is eenzaam, maar gelukkig. Stille wateren, diepe gronden. Een hoogst intelligente man van wie alleen vrienden weten wat hij de wereld te bieden heeft. Ik noem hem Marius.

Een andere goede vriend is Fadime. Een beeldschone vrouw van wie ik mijn ogen maar moeilijk af kan houden. De uitdrukking op haar perfecte gelaat geeft me rust. Heerlijk om de dag tegenover haar te beginnen. Ze doet doorgaans weinig in de trein, ze staart uit het raam naar de droogliggende uiterwaarden. Het is lente.
Fadime is een avondmens en heeft 's ochtends nog geen zin om te praten. Haar stem heb ik nog nooit gehoord, telefoontjes die ze ontvangt worden structureel weggedrukt. Ze kan vast prachtig zingen, zwoel en zonder pretenties. Ik zie haar op de bühne staan, bescheiden in een schemerig licht. Maar wanneer ze vervolgens haar zelfgeschreven nummer inzet, valt alle nederigheid van haar af en deelt ze brutaal haar welomschreven, goeddoordachte ideeën met haar nieuwsgierig luisterend publiek.

Soms heel even, zou ik willen vragen of het klopt wat ik denk. Maar ik doe het niet...het risico is te groot. Het zou onze vriendschap voor eens en voor altijd kapot kunnen maken als blijkt dat ik hen toch niet zo goed ken als ik dacht. Als blijkt dat Marius een joviale makelaar is en Fadime een depressief hockeymeisje zonder enig ritmegevoel. Ik laat ze liever in ere, voeg me met een knikje bij hun in ons viertje en fantaseer vrolijk verder. Vrienden van vlees en bloed heb ik genoeg.

Geen opmerkingen: