vrijdag 28 september 2007

Van de regen in de drup

Voor het eerst van mijn leven zat ik vandaag met een paraplu op de fiets. Voor het eerst en ook meteen voor het laatst. Het kan niet veel meer dan 500 meter geweest zijn. Zo erg was het dus. Terwijl ik toch braaf alle regels der kunst ter hand heb genomen:

Om zo min mogelijk met de regen in aanraking te komen, dient de paraplu bij voorkeur pal voor de gebruiker geplaatst te worden. Dat is in het gezichtsveld inderdaad en daarom weinig praktisch. Wanneer eronderdoor gekeken wordt om te zorgen dat men op het rechte pad blijve, spat de regen direct midden in het gezicht. Juist omdat men poogde dit te verhoeden, leidt het tot de nodige doch onvermijdelijke ergernis.


Naast de problematiek met het zicht en de verkeersveiligheid, blijkt een paraplu slechts een beperkt deel van het menselijk lichaam te overdekken. Feitelijk alleen het hoofd, de haren en met een beetje geluk de schouderpartij. De benen, romp, voeten en armen blijven de nattigheid helaas niet bespaard.

En dan is er nog het 'met-paraplu-opstapschouwspel'. Ter voorbereiding van het opstapmoment is het aan te raden de trappers in de juiste positie te plaatsen. In de meeste gevallen betekent dit de linkertrapper beneden met daarop alvast de linkervoet en de rechtertrapper leeg boven. Het ogenblik dat de rechtervoet op de bijbehorende trapper wordt geplaatst, gaat doorgaans gepaard met behoorlijk wat onhandig gewiebel, gehort en gestoot. Geadviseerd wordt derhalve te zorgen voor zwenkruimte. Van belang is tevens de paraplu voor even te laten voor wat hij is. Het is helaas onontkoombaar dat deze intussen alle kanten op zwaait. Om nog grotere ergernis te voorkomen is nastrevenswaardig te accepteren dat het instrument hetgeen heden centraal staat tijdelijk van weinig nut is. U heeft er weinig aan zich hierover druk te maken, dit kost immers alleen maar kostbare tijd.

Het afstappen is al net zo een debacle als het zojuist beschreven opstappen en dan hebben we het nog niet eens over een plots, niet geanticipeerd en onaangekondigd afstapmoment. Wij wensen hier niet verder op in te gaan om ontmoediging niet in de hand te werken.

Eenmaal thuisgekomen (of erger, op een andere plaats van bestemming aangekomen) zit men vervolgens met een groot, nat gevaarte waarmee men geen kant op kan. Wij hebben hier vooralsnog geen passende oplossing voor gevonden. Zodra hierover nieuws is, hoort u dat uiteraard direct van ons.

Jubileumbericht

Mijn 28ste bericht vandaag.
Dat voelt als een jubileum, 28 is namelijk mijn lievelingsgetal.
Beetje kinderachtig hè? Om een lievelingsgetal te hebben als je al zo groot en oud bent als ik.
Maar ik ben er maar wat blij mee, want als ik geen lievelingsgetal had gehad, dan vierde ik vandaag ook geen jubileum. En nu lekker wel!
Proost, gezondheid, santé, volgende keer bij jou.

p.s. ...en dan is het vandaag ook nog de 28ste, mijn dag kan niet meer stuk.

dinsdag 25 september 2007

Vrienden gezocht

Ik kwam zomaar iemand tegen
en raakte aan de praat.
De persoon in kwestie bleek een verwoede verzamelaar.
Een uitstervend ras, je ziet ze niet vaak meer tegenwoordig
dus ik vond dat nou echt eens leuk om juist hem te ontmoeten.
De gedrevenheid van zo’n man, prachtig!
Hij had lichtjes in zijn ogen nu hij er over sprak.

Bijzonder was zijn verzameling te noemen.
Geen postzegels, smurfen of zoals ik vroeger stickers spaarde hij, maar vrienden.
Voorwaarde was de geboortedag van de eventuele nieuwe vriend,
365 zocht hij er.
Ieder met een verschillende geboortedag.
Elkaar opvolgend, geen dubbele.

Zijn grote wens was om te zijner tijd dan één jaar lang verjaardagen te bezoeken.
Hij was smal en slank, het ging hem niet om de taartjes.
En ik mocht zijn vriend niet zijn, want 2 augustus had hij al.

zondag 23 september 2007

De onttovering der GFT

Tuinafval heb ik niet veel, ik woon in een flat.
Mét balkon weliswaar.
Groente-en Fruitresten heb ik wel en ook veel.
Zorgvuldig deponeer ik die dagelijks in het daarvoor bestemde kleine, groene bakje. Daarbij let ik er op dat er geen andere rotzooi bijkomt, dat zou de werking ervan immers teniet doen.

Ik ben net verhuisd en vanochtend loop ik met mijn eerste volle bakje trots en vrolijk naar de grote GFT-bak op het pleintje voor mijn huis. Ik doe het deksel open en zie dat ie vol zit.
Doe het deksel weer dicht.
‘Hè’, denk ik.
En dan nog eens ‘hè’.
Maar nu uit verbazing in plaats van teleurstelling.

Ik doe het deksel opnieuw open en zie enkel vuilnis. Plastic flesjes, melkpakken, blik, een luier, oude krant, een glazen pot van de augurken zelfs.
De groene huisvuilzakken zijn ogenschijnlijk te duur.
Welk een desillusie!

maandag 17 september 2007

Oh sorry, proficiat!

Mijn broer is jarig en daar word ik dan mee gefeliciteerd.
“Gefeliciteerd met je broer”!
Zo word ik jaarlijks ook gefeliciteerd met de verjaardag van mijn moeder, mijn vader en mijn zus en als het even mee zit ook nog met een paar verjaardagen van vrienden. Het zit er dik in dat ik straks ook gefeliciteerd word met de geboorte van het kind van een vriendin van mij.
En de grap is dat ik er helemaal niets voor hoef te doen, behalve uiteraard te melden dat deze of gene jarig is of een kind op de wereld heeft gezet. Je kunt immers niet verwachten dat Jan en alleman dat zomaar uit zichzelf weet slash onthoudt. Hoe verrassend dat overigens ook zou zijn, maar dat terzijde.

Het is een ingesleten beleefdheidsvorm en wij vinden het niet meer dan normaal. Net zoals het normaal is een verlangenslijstje te maken voor je verjaardag om vervolgens op de bewuste dag één voor één die cadeautjes uit te pakken die je een week tevoren op het lijstje hebt gekrabbeld. Niks raars aan.

Ik ken echter mensen die hier wel van opkeken toen ze voor het eerst kennis maakten met deze oer-Hollandse gewoontes.

Net zo kijken wij op onze beurt op van gewoontes die voor anderen weer heel normaal zijn. In (onder meer) Nigeria is het bijvoorbeeld een vorm van beleefdheid om “sorry” te zeggen wanneer iemand iets naars overkomt. Als iemand struikelt zeg je “sorry”, hoest er iemand of laat iemand iets vallen zeg je ook “sorry”. Niks raars aan. Je betuigt je medeleven, dat is aardig te noemen, meer niet.

Maar wij vinden dat wel raar, omdat we het verkeerd begrijpen. Wij denken dat die nederige Afrikanen zich verontschuldigen voor dingen waar ze helemaal niets aan kunnen doen, de stakkers. In een poging hen het belang van waardigheid bij te brengen roepen wij “maar daar kun jij toch niets aan doen”. Terwijl het daar dus niet om gaat. En dat hebben zij wel door en wij niet.

zaterdag 15 september 2007

Perceptie

De wereld is gekleurd vandaag
Niet omdat de zon schijnt
Maar omdat ik haar zo zie

Geel en groen met roze stippen
Zoet aroma in de lucht
Kwestie van perceptie

zaterdag 8 september 2007

Eikels

Een regen van eikeltjes valt voor mijn neus op de grond uit de boom. Ze hadden ook zo op mijn hoofd kunnen vallen. Als ik iets harder had gefietst of het groene stoplicht had gehaald. Nu zie ik ze sierlijk gaan en tot stilstand komen, tussen alle andere eikeltjes. Sommigen zijn nog puntgaaf, anderen vertrapt. De heerlijke geur bereikt mijn neus en brengt mij terug naar een jeugdherinnering.

Zes, zeven jaar, veel ouder kan ik niet geweest zijn. Oude broek aan met appels op de knieën, lege emmer onder de arm. Goed voorbereid op weg naar de dikke boom aan het einde van de straat. Laan kan ik beter zeggen, want de dikke boom was niet alleen. Gelukkig.

Het waren meestal zondagochtenden als ik me goed herinner en vaak was ook ik niet alleen. Of ik daar net zo blij mee was als de dikke boom weet ik niet goed meer. De competitie werd er immers flink door aangewakkerd, terwijl ik geloof ik liever aan elke eikel die ik raapte rook of er steekproefsgewijs eentje wat uitgebreider inspecteerde. Daarbij kwam dat sommigen van hen (vergezellenden) in hun hebzucht lomp door de berm struinde en vele, goede eikels vermorzelde. Zonde…zonde en een beetje zielig ook.

De emmer eenmaal tjokvol, kon de lange reis beginnen. Achterop de bagagedrager richting museum. Oplettendheid was geboden, alleen volle emmers werden geaccepteerd en beloond. Ik heb het gelukkig niet mee hoeven maken dat ik terug gestuurd werd omdat ie niet voldeed. Toen al deed ik dingen die ik belangrijk vond in volle overgave. En dus kreeg ik mijn gulden. Een hele gulden, helemaal alleen voor mij! De volgende bestemming was ‘het Frietje’, voor welke sukkel dit
nog vraagtekens oproept: de friettent van ons dorp.

Daar spendeerde ik vervolgens de rest van de middag in zorgvuldige overweging of ik nu vijf of zes colaflesjes zou nemen of toch liever eentje minder en dan een kikkertje extra. Zure bommen vond ik ook lekker, maar die waren duur doch groots. Het liefst had ik een gele, maar daar deed Piet nie an…zeg zoh kenne we bezig blieve niewahr?
En hij had gelijk.