vrijdag 23 juli 2021

Held van deze dag

Vóór Peter
kwam en ging eerst Juriaan, de hulpvaardige student
kwamen en gingen Jesse en zijn oma: 'hij is altijd zo handig'
en kwam en ging de man met de hond 
(die weer weg moest van mijn dochter)
maar Peter
die kwam 
en die ging niet meer.

De kwestie die voorlag: Twee fietsen, vastgeketend aan elkaar en aan het hek. Twee kinderen, moegestreden na een middagje picknicken, rennen en zwemmen. Eén moeder, die haar fietssleutel ziet verdwijnen tussen de gleuven van een massief, stalen bankje. Met z'n drieën liggen we er plat bovenop te kijken, door het kijkgat van onze kluis. 

We zoeken stokken en zonder enige hoop op resultaat, ga ik prutsen. Voorzichtig tracht ik het ringetje aan de stok te rijgen en naar boven te wippen. Mensen schieten te hulp en geven weer op. En dan staat daar die vrolijke mens met zijn zomerstrohoed en bijpassende gele blouse. Zijn opgewekte lach verraadt zijn enthousiasme over de tegenwind die ons getroffen heeft. De rafels aan de zijkant van zijn witte broek wapperen vrolijk mee.

We spelen samen het spel
als bij een grijpautomaat op de kermis
het lijkt zo makkelijk maar
het lukt steeds nét niet
nog een geluk dat niet iedere poging ons een euro kost.
 
'Nee, dat gaat niet,' Peter fronst en ik vermoed dat dit het einde is van zijn ijver, maar ik heb het mis. Peter daalt de lange trap af richting Spiegelwaal. 'Daar staat nog een oude fiets.' Hij komt terug met twee spaken. Drie kwartier zijn we samen bezig, Peter en ik. Als twee gekwelde gokverslaafden.

Mijn zoon moedigt hem aan: 'Als het lukt, ben je de held van deze dag.' 
Waarop Peter zegt dat het puur egoïsme is
maar dat is het niet
het is lief
en ridderlijk
en attent
en charmant
en ik maak een diepe buiging 
voor Peter en zijn heldendaad. 

dinsdag 20 juli 2021

Pitje, Witje, Watje en Stip

In beide boeken die ik lees, gaat het op exact hetzelfde moment over een hamster die op tragische wijze aan zijn eind komt. Even denk ik dat ik moet stoppen met synchroon boeken lezen, dat ik er te oud voor word. Tot zover de meevaller.  

De hamster in boek 1 heet Archibalt en zijn elfjarige baasje denkt dat hij verhongerd is door haar afwezigheid. Tiesje is de hamster in boek 2, die door de broer van de hoofdpersoon wordt vermoord in een glas water en zij deed niks, zij lachte alleen.

Mijn eigen hamsterervaringen getuigen niet van veel meer barmhartigheid. Eerst was daar Pitje, toen Witje, toen Watje. Ze hebben allemaal niet lang geleefd. Mijn broer, zus en ik wilden dolgraag een huisdier, maar vanaf het moment dat de eerste hamster daadwerkelijk met zijn kraaloogjes de huiskamer in staarde, hadden we er toch maar bar weinig interesse in. Vermoedelijke doodsoorzaak van het pluizige drietal: gebrek aan aandacht. Zozeer zelfs dat we Pitje levend begraven hebben. Per ongeluk, dat wel. Nadat iemand ons vertelde dat hamstertjes een koud balletje worden als ze hun winterslaap houden, hebben we hem direct opgegraven. Eenmaal op de verwarming opende Pitje weer vrolijk de oogjes.

Na Watje was het klaar. Het mocht niet meer. Reden temeer om in het diepste geheim een nieuwe hamster te verwelkomen. Stip kreeg een stuk meer aandacht dan Pitje, Witje en Watje bij elkaar. In de schuur hadden mijn broer en ik zelf een hok voor Stip getimmerd, dat goed verstopt zat achter een van de levensgrote schilderijen op zijn kamer. Zodra we thuis van school waren, mocht Stip uit zijn schuilplaats en speelden we met hem, tot mijn broer allergisch bleek. De huisarts kon maar niet begrijpen dat wij geen huisdier hadden. 'Misschien de hond van mijn vriend Danny?' opperde mijn broer met een klein straaltje zweet op zijn pezige jongensrug. Stip verhuisde naar mijn kamer. Het schilderij kon niet zonder meer mee, daarom kreeg het pluizenbolletje een plek in de kast onder mijn bureau. Hij maakte vreselijk veel lawaai, vooral in de nacht als ik wilde slapen. Zoete wraak of zijn natuur? Hoe dan ook, Stip is kort na die verhuizing overleden. 

Pas nu ik lees over de schuldgevoelens van andere baasjes, komt de zelfreflectie. Rijkelijk laat, en daarbij kan ik alleen maar hopen dat hij echt dood was, onze Stip, toen mijn broer en ik hem begroeven in een sigarenkistje in een holletje in onze achtertuin.